Let op! De setting van Kederan is in 2018 verandert! Momenteel wordt alle nieuwe settinginformatie online geplaatst onder “Landen en Gebieden” en “Rassen en Volkeren”. Houd de Facebookpagina en de website in de gaten voor meer informatie. Het verhaal hieronder is geschreven vanuit het oogpunt van een speler uit de oude setting. Het is dus een stukje geschiedenis, en niet de huidige situatie. 😉
—
Story so far, vanuit het oogpunt van Kyna
“…Enkele jaren geleden was ik leider van ons zooitje ongeregeld. We waren door de legers van Xalliance uit ons oude Longhouse in Krimmhildt: Het Eiken Hart, verdreven en zochten een nieuwe plek om ons te vestigen. Na enige omzwervingen kwamen we aan bij een oud, relatief groot huis. Officieel gezien was het land (en het huis) nog niet geclaimd, dus claimde ik het huis en het land waar het op stond. En doopte het om naar ‘Het Longhouse van het Robijnen Hart’. Een plek waar we zouden kunnen zijn wie we in de kern waren en een plek waar we ons in relatieve rust zouden kunnen opmaken voor de strijd tegen Xalliance.
Die rust bleek echter van korte duur want er bleken 2 Krimmhildse stammen in de directe omgeving ruzie te hebben over hun grondgebied. Dit waren ‘De Versteende Zon’ en ‘De Verschroeide Aarde’. Beiden stammen die zowel de Zon als de Aarde aanhingen, maar hier een verschillende zienswijze op nahielden. Het Longhouse van het Robijnen Hart stond echter direct tussen deze 2 stammen in. Na een hoop gedoe, gekonkel en gepraat werd besloten om een niet aanvalsverdrag te tekenen met de De Versteende Zon. De Verschroeide Aarde liet dit echte niet over zijn kant gaan en opende de aanval (sterker) op De Versteende Zon, alsmede ons huis. Ze hielden zich echter koest toen bleek dat wij aanval na aanval van ze af wisten te slaan. De vluchtelingen van De Versteende Zon werden opgenomen in onze groep en het was een poosje rustig(er). Wat dat betreft althans.
Xalliance ging ondertussen vrolijk verder met haar plannen om een lichaam te bemachtigen zodat zij eindelijk van een geest naar een fysieke macht zou kunnen gaan. Hierdoor zou ze velen malen sterker worden dan ze al was en we moesten dit dus absoluut tegenhouden. Om een lang verhaal kort te maken: dit lukte. Gnar sloeg haar neer met het zwaard dat gemaakt was door de 4 Goden en ze spatte in stukken uit elkaar.
Enige tijd later kregen we vanuit de Goden de opdracht om de schade die gedaan was aan de wereld (door de Godenoorlog) zo veel mogelijk te herstellen. Ik was toen zelf nog geen priester, maar nam het natuurlijk wel serieus. Daar Keegan, degene die mij van de straat had geplukt toen ik nog een kind was, de stafdrager was van De Zon en een belangrijke taak te vervullen had. We kregen de opdracht de overige Godenstaven te verzamelen en waardige dienaren te vinden die deze staven zouden kunnen dragen. Naast De Zon (Mohr), De Maan (Mishka), De Sterren (de Seductress) en De Aarde (de Huntress) en de recentelijk opnieuw ‘opgestane’ Erasu, waren er namelijk vroeger, voor de Godenoorlog, nog 3 Goden actief. Deze hadden hun kracht echter verloren, maar zouden teruggebracht moeten worden. Aan ons deze taak. No pressure…
Stap 1 hierin zou zijn om de romeriaanlaag die zich onder (met name) Krimmhildt bevindt, te verwijderen. Omdat deze een barrière vormt waardoor de Goden zich minder kunnen manifesteren binnen Krimmhildt.
Voordat we deze informatie goed en wel verwerkt hadden en bedacht hadden waar we met deze immense taak zouden moeten beginnen werden we wederom aangevallen. Door ‘De Adem van de Feniks’. Een groepering die zich geallieerd had aan Caleb de Vurige. Van Caleb was bekend dat het een Zonnepriester was met grootsheidwaanzin. Een priester die, na onze gevechten tegen de Verschroeide Aarde, als leider was opgestaan. Hij had als doel om Krimmhildt te verenigen na de val van Xalliance en liet zich hierin door niets tegenhouden. Zijn idee was (waarschijnlijk) dat je enkel eenheid kunt verkrijgen door het uitschakelen van eenieder die tegen je is en de rest te onderwerpen aan je macht. Deze aanval sloegen we uiteindelijk af, maar het gevecht is grotendeels aan me voorbij gegaan.
Gnar werd, als demoon zijnde, gedomineerd door de leider van deze groepering en werd zo bezig gehouden terwijl wij met man en macht probeerden om de Adem van de Feniks tegen te houden ons huis over te nemen. Keegan stond, zoals gewoonlijk, voorin de strijd en ik verloor hem een moment uit het oog. Veel later zag ik pas dat hij achter de linies van de vijand was belandt en daar dood lag te gaan. Toen ik me een weg had gebaand door de vijandelijke linies en hem probeerde te genezen gaf Felicia, de leider van de Adem van de Feniks Gnar de opdracht me van Keegan af te slaan. Hierdoor was het onmogelijk om hem te genezen en stierf hij enkele ogenblikken later. Ik was verscheurd door verdriet en werd door de groep van zijn lijk afgetrokken. Felicia gaf me de keuze om het huis op te geven aan Caleb of te sterven. Ik keek uit over onze groep en zag dat iedereen, op Urbain; de Erasupriester en Enrico; de ‘ridder’ van het Robijnen Hart, na, stervend op de grond lag.
Na de dood van Keegan, het verlies van Gnar en het zien van de restanten van mijn huis besefte ik me dat ik niets meer te verliezen had. En dus vertelde ik Felicia dat ze het huis uit mijn dode handen zou moeten peuteren. Nooit, NOOIT zou ik mezelf overleveren aan Caleb.
Op dat moment schrokken we beiden op van een grote klap en een seconde later viel Felicia op de grond. Enrico had de Sylm, de ziel van mijn huis, opgeofferd om de Adem van de Feniks te verslaan. Ik weet niet hoe, maar uiteindelijk is de rest van de groep genezen. In mij is toen echter een stukje gestorven. De ziel van mijn huis was opgeofferd, Keegan was dood en ik voelde enkel verdriet en wanhoop.
De Zon gaf echter, in zijn grootsheid en genadigheid, Keegan de kans om afscheid te nemen. Zijn ziel zou er nog zijn tot de eerste zonnestralen het Longhouse zouden verlichten en hij naar De Zon zou gaan. We hebben bijna de hele nacht gepraat, gehuild en geknuffeld tot ik uiteindelijk uitgeput tegen hem aan in slaap viel. Bij zonsopgang werd hij opgehaald door een hoge servitar van De Zon, om plaats te nemen op de troon naast De Zon; een plek die hij verdiend had door al het goede werk dat hij gedaan had. Hij vertrouwde mij de staf van De Zon toe en ik beloofde hem dat ik deze taak op me zou nemen en Keegan weer zou zien in het hiernamaals.
Gnar kon ik op dat moment nog niet vergeven en de rest van de dag is als een waas aan me voorbij getrokken. We vertrokken naar de plek waar het ‘Romeriaanverwijderingsritueel’ volgens onze Erasupriester plaats zou moeten vinden, wat een oud legerkampement van de Adem van de Feniks bleek te zijn. We namen onze tijdelijke intrek in dit kampement (na hardhandige verwijdering en verbranding van alle banieren die er hingen) om het ritueel uit te voeren. Er is ergens op die dag ook nog een druïde van Caleb langsgeweest met het verzoek om het bloedvergieten te stoppen en Caleb zijn gang te laten gaan. Omdat hij een druïde was heb ik hem in één stuk laten vertrekken, maar ik heb toen heel duidelijk gemaakt dat ik dit niet over mijn kant zou laten gaan en ik Caleb ter plekke en eigenhandig zou vermoorden als hij zijn gezicht zou laten zien.
Enfin, het ritueel werd uitgevoerd en de poort van Erasu (waarachter de 3 oude, dode Goden zaten) werd geopend en het romeriaan werd verwijderd. We hebben gerend voor ons leven omdat het huis waar we ons toen bevonden in de grond wegzakte en er allerhande nare wezens vanachter de poort kwamen.
We hadden vanuit Quint, een land op de rand van de Aswoestijn, een uitnodiging gekregen om hier te verblijven. De Aswoestijn, maar ook Quint, waren ernstig door de Godenoorlog aangetast en hierdoor compleet onvruchtbaar geworden. In ruil voor een veilige plek van waaruit we plannen konden maken tegen Caleb zouden wij ons gaan bezighouden met het herstellen van de schade die was gedaan door de Godenoorlog.
Quint was een vreemd land. De magiërs voelden zich er snel thuis omdat er een enorme magische potentie en kennis te verkrijgen was in Quint. Het land werd geregeerd door magiërs en het openbaar uitvoeren van priesterschap was ten strengste verboden. Dit had als gevolg dat toen Gnar, een servitar van Mohr, zielen doorstuurde hij opgepakt werd en terechtgesteld zou worden. Een terechtstelling in Quint gaat op basis van een duel: als je wint blijf je leven, als je verliest ben je dood. Gnar legde zijn leven in handen van Mohr en ging het duel met opgeheven hoofd tegemoet. Mohr besloot echter dat het Gnars tijd was om terug te keren en Gnar verloor het duel. Ik was gebroken en wederom stierf er iets in me.
Direct en indirect bleef Caleb me afpakken wat me lief was. En ik voelde steeds meer woede in mezelf branden. Iets dat alleen maar verder versterkt werd door Hasami en Than. Twee Mohrpriesters die aan Gnar hadden beloofd zijn taak over te nemen en me te beschermen. Natuurlijk heeft Keegans stem altijd in mijn achterhoofd geklonken en heb ik zijn werk willen voortzetten. Maar na de dood van Keegan en Gnar kon ik tegenover Caleb niets anders voelen dan woede, haat en vuur. Hem alleen maar vermoorden zou te weinig genoegdoening brengen.
Ik besloot mijn spullen te pakken en te vertrekken uit Quint. Hier konden we niet blijven. Ik had twee fanatieke vuurpriesters naast me lopen die elke vorm van tact misten, dus het zou slechts een kwestie van tijd zijn voor ook zij zouden sterven door toedoen van Quint. Vreemd genoeg pakte vervolgens de hele groep zijn spullen en liep achter me aan. Hoe hard ik ook liep, ze bleven achter me aanlopen, ook al was mijn huis niet meer en was ik hun officiële leider niet meer. Ironisch genoeg volgden ze me op dat moment meer, tot grote frustratie van mijzelf, dan ze ooit hadden gedaan in de tijd dat ik hun leider was. Ik was vastbesloten naar het land van Gnar, in de Aswoestijn, te trekken en hier mijn tent op te zetten. Maar met een grote groep zou dit niet te doen zijn. Ik kon mijzelf en Than en Hasami onderhouden met de proviand die ik in mijn tas had, maar ik kon geen zorg dragen voor de hele groep. En ze voor dood achterlaten wou ik ook niet, dat zou De Zon ook nooit gewild hebben.
Ergens, een eind de Aswoestijn in, werden de zandstormen zo hevig, de spullen die we bijhadden zo zwaar en waren we zo verzwakt door het weinige eten en drinken dat we één voor één in elkaar gezakt zijn. We werden wakker bij een groep die ons gered had. We hadden echter allemaal een band om, die onze magie en het contact met onze Goden blokkeerden en het onmogelijk maakte om ‘onze redders’ kwaad te doen. Het bleek een groep te zijn die ons wou verkopen als slaven om er zelf een slaatje uit te slaan. De mensen die genoeg geld hadden om zich vrij te kopen hebben zichzelf vrijgekocht, de rest vond uiteindelijk andere manieren om van de slavenbanden af te komen.
Een dienaar van Osiris, een servitar of God die aangehangen wordt in de Aswoestijn, bracht ons naar de Oase en gaf ons (tegen betaling) een magisch voorwerp waarmee we een stad voor onszelf zouden kunnen maken. Dit zou een geschikt punt zijn van waaruit we de Aswoestijn weer vruchtbaar zouden kunnen maken en vanuit waar we weer op krachten zouden kunnen komen om later een vuist te maken tegen Caleb.
Enkele maanden van relatieve rust braken aan, eindelijk. Iedereen had de tijd en ruimte om zich bezig te houden met verschillende dingen. Waaronder de zoektocht naar de overige 3 Godenstaven, het creëren en bekrachtigen van een arcane cirkel, het vruchtbaar maken van de Aswoestijn en het uitvinden van nieuwe middelen om onze groep te versterken. We haalden banden met oude allianties aan en sloten nieuwe verbonden.
Na enige tijd ontvingen we via de Krimi van ons huis een uitnodiging van het verzet uit Krimmhildt. Blijkbaar was niet iedereen dood of had zich bij Caleb gevoegd. Enkele magische wezens uit Krimmhildt die hadden weten te ontsnappen hadden zich ondergronds met andere Krimmhildianen samengevoegd tot het verzet. We kwamen op deze manier veel meer te weten over wat Caleb aan het doen was in Krimmhildt. Hij bleek niet enkel bezig te zijn met verovering en de dictator uithangen, maar hij liet de meest gruwelijke experimenten uitvoeren op de magische wezens van Krimmhildt. Waarschijnlijk met het doel om nog krachtiger te worden. Tijdens het bezoek aan het verzet bleek dat ook zij in de tussentijd bezig waren geweest plannen te maken om Caleb te stoppen. Ook duidelijk werd dat we toe zouden moeten slaan net voor ‘Lathna na Samna’: het moment waarop de sluier tussen de verschillende werelden het dunst is. De spionnen van het verzet hadden namelijk opgevangen dat Caleb deze dag zou kunnen gebruiken om af te reizen naar een van de andere werelden. En op deze manier zou hij bijvoorbeeld de Emerald Dream aan kunnen vallen.
Niet lang na terugkomst bij ons huis ontvingen we via de wind een bericht van Julliëte, een krachtig luchtmagiër in Quint die een belangrijke partner was van het Priesterverzet in Quint. We hoorden de laatste zwanenzang van Juliëtte voor ook zij vermoord werd door de troepen van Caleb.
Quint was gevallen. Hiermee had Caleb een enorm krachtig wapen in handen gekregen: de magie van Quint.
Ik besloot dat dit alles al te lang had geduurd en dat de tijd was gekomen om het op te nemen tegen een van de grootste machten die Kederan ooit gekend had: Caleb. Het gerucht ging dat hij zich inmiddels gevestigd had in mijn oude huis: Het Longhouse van het Robijnen Hart. Naast alles dat hij me al had afgepakt, alles dat hij vernietigd had, lachte hij me gewoon in mijn gezicht uit.
Echter, naast het feit dat hij zich waarschijnlijk immens had versterkt door het misbruik van magische wezens uit Krimmhildt en de magie van Quint, bleef hij in de basis een Zonnepriester van de Verschroeide Aarde. Dit leidde ons tot de beste optie: vuur met vuur bestrijden. Een Zonnepriester zou een eerduel onder de stralen van De Zon altijd aan moeten nemen.
Met alles dat er de afgelopen maanden gebeurd is, is mijn geloof in Mohr het enige dat me op de been heeft gehouden. Ik geloof vanuit het diepste van mijn zijn dat Mohr me zal beschermen als dit binnen zijn wil ligt. Als ik sterf, dan is dat Zijn wens geweest en kan ik niets anders doen dan me hierbij neerleggen. Maar ik hoop dat Mohr me vertrouwt en me steunt in deze strijd en dat ik met Zijn vuur de wereld zal verlossen van Caleb…”
– Kyna McKee,
Stafdrager van De Zon, Priesteres van Mohr, Ambassadeur der Draken