Uit een flits van veelkleurige energie verschijnt een gedaante. Het verblindende heldere licht weerkaatst op de witte schubben die zijn lichaam bedekken. Een snee over het gelaat en snuit zijn wonden zichtbaar die direct fel oplichten. De gebroken schubben herstellen in hoog tempo.
Met samengeknepen ogen balt een eveneens wit geschubde klauw naar een vuist en klinkt rustig en beheerst. “Mishka, vader des water. Verschuil mij van het helende licht. Bescherm tegen overdaad aan energie. Leidt het Witte element om naar andere oorden!”. Een gloed van energie vormt zich om de dragonborn heen.
Zodra hij is gewend aan het licht, bespeurt hij zijn bestemming, een kleine hut verderop. Eenmaal binnen wordt vakkundig een rituele vorm getekend, waarin een viertal uitsparingen worden gemaakt. De dragonborn neemt zelf plaats in één van deze vier en plaatst een steen in ieder ander. Een reeks incantaties later verdwijnen twee van de stenen en de derde licht op.
Na enkele minuten verschijnt een mannelijk aangezicht van persoon boven de resterende steen. De man lijkt menselijk, maar heeft een licht bovennatuurlijke gloed. Een korte wederzijdse knik volgt. “Titus” spreekt de dragonborn. “Draxus” klinkt de stem van de aangesproken handelaar.
In de nabijheid klinken spoedig daarna een tweetal sets van voetstappen, één met lichtvoetige en de andere des te zwaarder, welke met enige spoed op de hut af komen. De voetstappen verstommen en een tweetal gedaantes komen de hut binnen.
De langere gedaante, een woudelf , neemt plaats in een van de uitsparingen. De tweede gedaante is wat minder lang, maar forser van postuur en draagt een gewaad dat hem identificeert als priester. Zijn kap is ver over zijn hoofd getrokken, waaronder de zeer donkergrijze huid van de Dark Dwarf te zien is. Beide hebben een vergelijkbare energie om zich heen als de dragonborn.
“Waarom moesten we ook alweer hierheen komen, Neverborn” klinkt de wat norse stem van de priester. “Simpelweg een extra veiligheid, mijn beste Gimdir. Zodat de nieuw getransformeerde lich-vorm van de Dark Druids’ leidster ons hier niet kan storen.” antwoordt Draxus. Met een schoorvoetende ontevredenheid over de situatie neemt ook de Dark Dwarf Gimdit plaats in de overgebleven uitsparing van de rituele vorm.
“Ook fijn dat u hier bij kan zijn, Nevynn” wendt de dragonborn zich nu tot de woudelf. “Wanneer de spoed werd geboden, leek mij aanwezigheid vereist.” “Juist…” knikt de dragonborn en zijn blik glijdt langs de drie aanwezigen om hem heen.
“De Alathea maakt zich zorgen. Steeds verder en verder neemt de dreiging toe op het voortbestaan. De amuletten dreigen in de verkeerde handen te vallen en met toenemende kans riskeren we dat de keuze wordt gemaakt voor een persoon met de verkeerde bedoelingen. Met name de Dark Druids hebben vergaande plannen. De eerste daarvan, de stap naar verheven ondode van hun leidster, is slechts een begin”. Draxus kijkt zijn kompanen aan.
Nevynn vervolgt in kalme stem “De Queen’s toegang in het Mystic Forest is gelukkig nog steeds verzegeld. Maar wij vrezen dat de provocaties aan haar adres én de strijd met Lolth haar des te hongeriger maakt naar kracht. Wellicht moeten we haar afsnijden van wat ze al heeft…”
Uit de projectie van Titus’ gezicht in het energieveld boven de steen klinkt de stem van de handelaar. “De bewoners van het naburige staatje Terra Nova Fertillis zijn al een tijd hevig bij deze strijd betrokken geraakt. Ondanks hun wisselende reputatie als wilden en Ordeverstoorders, krijgen ze wel veel gedaan. Bovendien vernam ik dat enkele dan de amuletten al bij hen aanwezig is.”
“Dan zullen we vooral hen moeten ondersteunen” antwoordt Draxus. “Ik zal zelf als aanspreekpunt naar hen vertrekken. Aan jullie de taak om, wanneer mogelijk, ook zo nu en dan polshoogte te komen nemen. Vooral om met lieden die jullie domein het beste kennen bij te staan.”
“Mijn taken als handelaar houden mij de komende weken nog bezet vrees ik. Maar wellicht dat ik iemand kan sturen in mijn plaats. Anders hoor ik verdere informatie van jou wel Draxus.” Klinkt het wederom van Titus’ kant. “Noem zeker mijn naam als je je voorstelt. Ik heb het idee dat ik inmiddels een goede band heb met een aantal van hen. Hoewel hun reputatie niet altijd duidt op gastvrijheid, vond ik die nog wel meevallen.”
De aanwezigen knikken instemmend en voor een ruime tijd worden de nodige voorbereidingen, en andere zaken die het gezelschap bezighoudt, besproken. De bescherming tegen de energie om hen heen wordt herhaaldelijk opnieuw aangemaakt.
Draxus sluit het gesprek terwijl hij opstaat. De rituele vorm verdwijnt en hij raapt de focussen op. “Alles duidelijk?! Mooi, dan houden we het in de gaten en zien we elkaar over twee weken in Terra Nova Fertillis”