Teaser Kederan XXXVIII (38) – “Sacrificing Shadows”

In het schemer donker zijn nog alleen de twee grote glimmende ogen zichtbaar die langzaam dichterbij komen. De grond om je heen is bezaaid met bloed en lijken, en overal is dood en verderf. De lucht zelf lijkt zich meer en meer te veranderen naar pure angst. Angst die in te ademen is en het rationeel denken uitschakelt.
Dan wordt de enorme zwarte spin zichtbaar. De grond trilt door de vele poten die het langzaam dichterbij doen komen.
Het bovenlijf van een donker grijs/paars gekleurde elfachtige wordt nu ook zichtbaar en de grote glimmende ogen kijken woedend op je neer. 
Het wezen tilt een van de poten hoog boven je op en als de poot met geweld naar beneden komt, is er geen ontsnappen meer aan…

Kobus schrikt wakker en zijn bovenlichaam schiet overeind in bed. Grote druppels zweet staan op zijn voorhoofd.
Angstig kijkt hij om zich heen, maar dan daalt het besef in. Hij laat zich achterover vallen op zijn kussen en zucht diep.
Alweer een nachtmerrie. Dit is al de derde nacht op een rij.

Kobus kijkt naar buiten. De zon is nog niet op. Een klagende zucht ontsnapt aan zijn lippen.
Hij voelt zich zo ontzettend brak na drie nachten niet slapen. 
Met een handbeweging gooit hij de dekens van zich af en schuift hij zijn benen over de rand van het bed. 
Zijn voeten belanden op de grond in de bedpan die aan zijn aandacht ontsnapt was.
Nee, vandaag gaat geen fijne dag worden.

Net als hij een oude doek grijpt om zijn voeten schoon te maken, klinkt het alsof er iemand op zijn voordeur klopt.
Even heft hij zijn hoofd op en luistert hij aandachtig. Het is stil. Waarschijnlijk was hij nog niet helemaal wakker en hoorde hij dingen die er niet waren.
Zijn aandacht ging weer terug naar zijn voeten en de oude, steeds bruiner wordende doek, die eigenlijk niet groot genoeg was voor deze klus.

Dan wordt er weer geklopt. Luider en onmisbaar deze keer. Even kijkt hij weer naar buiten, waar nog steeds geen zon te zien is.
Wie kan dat zijn, zo midden in de nacht?

Even twijfelt hij, maar dan veegt hij nog een laatste keer over zijn voeten en loopt dan naar de voordeur.
De nacht lucht voelt koud tegen zijn bezwete huid als hij de deur opent.
Voor zijn deur staan een lieflijk dierachtig wezentje dat naar hem op kijkt.
Kobus is even verward. Sinds wanneer kloppen dieren op zijn voordeur? Was dit wel een dier?
“Hallo Kobus”, zegt het wezentje plots, tot zijn verbazing.
“Ik hoorde dat je last had van nachtmerries”. Er verschijnt er een vreemde glimlach op het gezicht van dit wezentje.
“Mijn koningin kan je helpen om van die nachtmerries af te komen, zodat je weer heerlijk kan slapen”
Nog voordat Kobus iets zeggen, voegt het wezentje daaraan toe “natuurlijk voor een kleine wederdienst…”

Kobus is zich plots bewust van de rare situatie. 
Een vreemd wezentje aan zijn voordeur, in het midden van de nacht, dat blijkbaar kan praten en op de hoogte is van zijn nachtmerries.
Maar aan de andere kant, wat had hij te verliezen?
Hij ademt diep in, zodat de koele nacht lucht (en onbedoeld de geur van zijn voeten) diep zijn neus in dringen. 
Zijn gezicht maakt een kleine krampachtige beweging en hij kucht even.

“Vertel me meer”, zegt Kobus.

“Jouw vaardigheden zijn nodig om een speciaal amulet te ‘bevrijden’ uit de schatkamers van Goldcourt, het hoofdstad van Aurum.”

Kobus kijkt het wezentje bedachtzaam aan. Dit is geen makkelijke klus.

Het wezentje glimlacht. 
“Maak je geen zorgen. Hare majesteit zal je alle details en hulp geven die je nodig hebt.”